Nieuws & publicaties

5 februari 2020 Martine Höfelt 0 Comments

In het in Tijdschrift Tuchtrecht afl. 2, juni 2018 gepubliceerde artikel ‘Herziening in het tuchtrecht bezien’ zijn de hobbels besproken die moeten worden genomen voor een succesvol herzieningsverzoek. De conclusie was dat het met het oog op het herstellen van eventuele rechterlijke dwalingen goed is dat de mogelijkheid van herziening in zowel het notarieel, het advocatuurlijke, het medisch en het accountantstuchtrecht bestaat.

Bij de bespreking van herziening in het notarieel tuchtrecht kwam naar voren dat een verzoek tot herziening zelden succesvol is. Zo is ook het herzieningsverzoek in de gepubliceerde beslissing van het gerechtshof Amsterdam d.d. 5 juni 2018 afgewezen, omdat er volgens het hof geen sprake was van nieuwe feiten en/of nieuwe omstandigheden. In lijn met de vaste jurisprudentie overweegt het hof dat het bijzondere rechtsmiddel van herziening niet is bedoeld om een hernieuwde discussie over de zaak te voeren en evenmin om de discussie daarover te openen.

De gepubliceerde beslissing van het gerechtshof Amsterdam d.d. 7 augustus 2018 is interessant als aanvulling op het hiervoor genoemde artikel in Tijdschrift Tuchtrecht. Het gerechtshof bevestigt namelijk dat het is mogelijk is om hoger beroep in te stellen tegen een beslissing van de kamer op een herzieningsverzoek, tenzij de uitspraak waarvan herziening is verzocht niet vatbaar is voor hoger beroep (zoals bijvoorbeeld een uitspraak waarbij verzet ongegrond is verklaard).… Lees meer...

4 februari 2020 Martine Höfelt 0 Comments

Over beweerdelijk onbetamelijke of ongepaste uitlatingen bestaat maar weinig notarieel tuchtrechtelijke jurisprudentie. Kennelijk laten notarissen zich meestal uit op een wijze die “gepast” is, “notaris waardig” en “zoals een behoorlijk notaris betaamt”. Daarom schreef Martine Höfelt een noot bij deze beslissing van de Kamer voor het notariaat te Den Haag van 18 april 2018.

Lees meer...

3 februari 2020 Martine Höfelt 0 Comments

In deze noot bij de beslissing van het Gerechtshof Amsterdam d.d. 21 november 2017 (ECLI:NL:GHAMS:2017:4791), gaat Martine Höfelt in op de vaste tuchtrechtspraak dat een negatieve bewaringspositie in beginsel tot een ontzetting uit het ambt leidt. Volgens die rechtspraak moeten er bijzondere omstandigheden zijn om van dit uitgangspunt af te wijken. In de praktijk blijkt dat er wel wat uitzonderingen mogelijk zijn. Uiteraard spelen alle omstandigheden van het geval daarbij een rol, maar de tuchtrechter lijkt waarde te hechten aan de maatregelen die de notaris heeft getroffen ter voorkoming van herhaling van een negatieve bewaringspositie. Gelet op de positie van de notaris in de maatschappij en het vertrouwen dat in hem wordt gesteld, zal de tuchtrechter het hem zwaar aanrekenen als hij nogmaals een negatieve bewaringspositie laat ontstaan.

Lees meer...

3 februari 2020 Leonie Rammeloo 0 Comments

Leonie Rammeloo publiceerde in het tijdschrift Ondernemingsrecht d.d. februari 2017, samen met Walter Hendriksen, een artikel over de afgenomen bescherming van een beroepsbeoefenaar tegen persoonlijke aansprakelijkheid. Daarin wijzen de auteurs op de risico’s van geen of onvoldoende verzekeringsdekking en een falend beroep op een exoneratie, waardoor het privévermogen gevaar kan lopen. Ook wijzen zij op de verhoogde maatschappelijke aandacht voor aansprakelijkheid en de strengere normstelling van de tuchtrechter. Dit alles maakt dat elke vrije beroepsbeoefenaar moet beseffen dat praktijkvoering geen loterij zonder nieten is en dat men ook persoonlijk in de wind kan komen te staan.

“De kantoorbescherming beperkt”

Lees meer...

2 februari 2020 TACT Advocaten 0 Comments

Het is de nachtmerrie voor elke advocaat en notaris: een beroepsfout maken waardoor de cliënt forse schade lijdt. Omdat cliënten steeds mondiger worden, worden de schadeclaims hoger. Meestal vergoedt de verzekeraar de schade, maar de knauw voor de beroepsbeoefenaar is er niet minder om. Zeker niet nu zakelijk Nederland door de media volop wordt geïnformeerd over het cliënten- en juristenleed.

In het blad Mr. is Leonie Rammeloo door Peter Louwerse geïnterviewd, samen met Ernst-Jan van Toorenburg en Stefanie Berends van Aon Professional Services, over de impact van een claim op een beroepsbeoefenaar.

Lees meer...

1 februari 2020 Leonie Rammeloo 0 Comments

In het Tijdschrift voor Arbitrage van november 2015 publiceerde Leonie Rammeloo een artikel over de Geschillencommissie Advocatuur. Daarin schetst zij het landschap van de verschillende instanties die in Nederland geschillen tussen advocaten en cliënten kunnen beslechten. Ook bespreekt zij de voor- en nadelen van elk van deze instanties en van de Geschillencommissie Advocatuur in het bijzonder.

Lees meer...

30 januari 2020 Leonie Rammeloo 0 Comments

Over gebrekkige prestatie moet men tijdig klagen, anders kan men zich daar niet meer op beroepen. Deze wettelijke regel heeft de Hoge Raad in zijn drie arresten van 8 februari 2013 verduidelijkt én gerelativeerd.

In het Advocatenblad van maart 2014 schreef Leonie Rammeloo over de klaagtermijn in de zin van art. 6:89 BW. Daarin is bepaald dat men over gebrekkige prestatie tijdig moet klagen, anders kan men zich daar niet meer op beroepen. Deze wettelijke regel heeft de Hoge Raad in zijn drie arresten van 8 februari 2013 verduidelijkt én gerelativeerd.

Lees meer...

29 januari 2020 Leonie Rammeloo 0 Comments

Leonie Rammeloo schreef in het Advocatenblad van mei 2013 over de verschillende methoden die een rechter kan gebruiken om het al dan niet bestaan van causaal verband tussen fout en schade te bepalen. Helaas valt vaak niet te voorspellen welke methode de rechter zal toepassen. Bovendien lijken de methoden inwisselbaar. In een reeks arresten uit 2012 trekt de Hoge Raad duidelijker grenzen tussen de methoden. Daardoor zijn bewijsrisico en dus proceskansen beter in te schatten.

Lees meer...

28 januari 2020 Leonie Rammeloo 0 Comments

In het jaarverslag over 2011 van het hof en de raden van discipline schreef Leonie Rammeloo een bijdrage over wraking in het tuchtrecht. Zij signaleert dat tuchtrechters, evenals gewone rechters, onpartijdig zijn. In het uitzonderlijke geval dat een partij daarover reële twijfel heeft t.a.v. een tuchtrechter die zijn zaak behandelt, kan die partij een wrakingsverzoek indienen. Wraking is een middel dat alle partijen ten dienste staat om het hun toekomende recht op behandeling van hun zaak door onpartijdige tuchtrechters te waarborgen. Wraking is mogelijk wanneer sprake is van feiten en omstandigheden waardoor de tuchtrechtelijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Daarvan kan in de eerste plaats sprake zijn door de subjectieve instelling van de tuchtrechter ten opzichte van een partij of het voorliggende geschil, bijvoorbeeld door wat de tuchtrechter zegt of doet ter zitting. Los van de persoonlijke instelling van de tuchtrechter kan een partij ook in objectieve zin vrezen dat de tuchtrechter partijdig is (bijvoorbeeld door een bepaalde band tussen de tuchtrechter en een partij). In dit kader moet ook de redelijke schijn van partijdigheid worden vermeden.

Lees meer...