Tag: Wet op het notarisambt

In het licht van de huidige coronacrisis is deze beslissing van de notariskamer van het hof van 4 februari 2020 over de zorgplicht bij het passeren op basis van een volmacht actueler dan het hof bij het wijzen van de beslissing had kunnen bevroeden. In deze noot in het Tijdschrift Tuchtrecht bespreekt Martine Höfelt o.a. de ‘kernverantwoordelijkheid’ van de notaris bij het passeren op basis van een volmacht.

Lees meer...

20 februari 2020 Martine Höfelt 0 Comments

In deze noot bij de beslissing van het Gerechtshof Amsterdam d.d. 26 november 2019 (ECLI:NL:GHAMS:2019:4151) bespreekt Martine Höfelt de (bestendige) lijn in de notariële tuchtrechtspraak (o.a. 23 februari 2016, ECLI:NL:GHAMS:2016:585) bij de beoordeling van het handelen van de oud-notaris:
* iedereen aan wie op grond van de wet de bekwaamheid daartoe niet is ontzegd, kan bij testament uiterste wilsbeschikkingen maken.
* een notaris dient daaraan in beginsel – op grond van art. 21 Wet op het notarisambt – zijn ministerie te verlenen en moet op verlangen van een testateur doen wat is vereist om diens uiterste wilsbeschikkingen in een testament vast te leggen.
* uiteraard dient een notaris daarbij de wilsbekwaamheid te controleren. Het komt daarbij in eerste instantie aan op de eigen waarneming van de notaris, die daarvoor een redelijke beoordelingsvrijheid toekomt.
* pas bij gerede twijfel aan de wilsbekwaamheid is in het algemeen verder onderzoek aangewezen. Daarvoor biedt het Stappenplan Beoordeling Wilsbekwaamheid van de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie (KNB)  een handreiking; dit betreft geen standaard te hanteren checklist.

Lees meer...

3 februari 2020 Martine Höfelt 0 Comments

In deze noot bij de beslissing van het Gerechtshof Amsterdam d.d. 21 november 2017 (ECLI:NL:GHAMS:2017:4791), gaat Martine Höfelt in op de vaste tuchtrechtspraak dat een negatieve bewaringspositie in beginsel tot een ontzetting uit het ambt leidt. Volgens die rechtspraak moeten er bijzondere omstandigheden zijn om van dit uitgangspunt af te wijken. In de praktijk blijkt dat er wel wat uitzonderingen mogelijk zijn. Uiteraard spelen alle omstandigheden van het geval daarbij een rol, maar de tuchtrechter lijkt waarde te hechten aan de maatregelen die de notaris heeft getroffen ter voorkoming van herhaling van een negatieve bewaringspositie. Gelet op de positie van de notaris in de maatschappij en het vertrouwen dat in hem wordt gesteld, zal de tuchtrechter het hem zwaar aanrekenen als hij nogmaals een negatieve bewaringspositie laat ontstaan.

Lees meer...